Verdeling van stichtingen
Afhankelijk van de diepte van de fundering, in de wijze van uitvoering en werking van de funderingsconstructie zijn er ondiepe en diepe funderingen.
Ondiepe funderingen rusten direct op de grond, en dat is alles: funderingsposten, voeten, roosters, borden en kratten. Deze methode van fundering wordt dan gebruikt, wanneer de dragende grond op ondiepe diepte ligt. Als er op grote diepte een dragende grond is, d.w.z.. meer dan 5,0-7,0 m onder de fundering (kelderverdieping), funderingen op palen worden gebruikt, palen en putten.
Afhankelijk van het gebruikte materiaal worden stenen funderingen onderscheiden, bakstenen, beton en gewapend beton.
Diepte van de fundering
De diepte van de fundering van het gebouw is afhankelijk van de manier waarop het ondergrondse deel wordt gebruikt (staat van gebruik), de diepte van de draaglaag passend bij de constructie, rekening houdend met de ligging van de grondwaterstand, grondverplaatsing (de hoogte van de verdringingsremmende bodemlaag), bevriezing van de grond, het wassen van de funderingen en het afhellen van het terrein. Grom, waarop de belasting van de fundering onderhevig is aan vervorming, wat op zijn beurt het gedrag van de bouwconstructie beïnvloedt.
Relevante bodemeigenschappen, het beperken van de specifieke druk op hen, zijn * -compressibiliteit en afschuifsterkte. Bodemcompressibiliteit beïnvloedt de waarde van de zogenaamde. verzakking, die om verschillende redenen beperkt is. Overschrijding van de afschuifsterkte van de grond veroorzaakt een slipoppervlak in de grond en verdringing van de grond van onder de fundering, wat kan resulteren in een grote en snelle verplaatsing van de constructie.
Volgens PN-81 / B-03020 de diepte van de fundering door bevriezing van de grond wordt binnen de grenzen verondersteld 80-120 cm. Fundamenten in het gebouw, waar de grond is beschermd tegen bevriezing, kan op voorwaarde hoger geplaatst worden, dat de grond tijdens de bouwperiode ook wordt beschermd tegen bevriezing.